Beleid Klever getuigt van neokolonialisme en grimmig mensbeeld
27 februari 2025
Geven om een ander is uitermate menselijk.
We herkennen onszelf in onze medemens, zeker in hen die kwetsbaar zijn en onze steun nodig hebben. Die verbondenheid en solidariteit zit diep verankerd in onze menselijke natuur. Er is dan ook zeer veel draagvlak in de Nederlandse samenleving voor zulke steun. Des te onbegrijpelijker is het dat onze overheid haar eigen rol hierin bij het grofvuil heeft gezet.
De beleidsbrief over de toekomst van ontwikkelingssamenwerking die minister Klever onlangs deelde, bevatte weinig hoopgevends. Daar is al veel over gezegd en geschreven. Wat er nog overblijft van het Nederlandse budget is voortaan bedoeld om – aldus deze minister – de ‘eigen belangen te bevorderen’.
Mij trof dit zinnetje uit de nota:
“Daarbij werken we zoveel mogelijk met organisaties uit het land zelf (de lokaal-geleide aanpak). We zetten meer in op een gelijkwaardige dialoog met de lokale autoriteiten en andere betrokkenen.”
Met deze woorden over een lokaal geleide aanpak houdt de minister de schijn op dat haar beleid ontwikkelingssamenwerking lokaliseert en dekolonaliseert. In werkelijkheid gebeurt hier natuurlijk volstrekt het tegenovergestelde: Nederland legt voortaan zijn prioriteiten op aan de landen in plaats van lokale prioriteiten te volgen. Je hoeft geen groot geleerde te zijn om te voorzien dat zulke ‘hulp’ niet effectief zal zijn.
Geen wonder dat vrouwenrechten, onderwijs en jongeren niet langer tot de prioriteiten behoren: het zijn bij uitstek onderwerpen en groepen waarbij emancipatie en de roep om sociale verandering het grootst zijn. Maar dat past niet in het neo-koloniale denkbeeld van dit kabinet.
Mensbeeld
Maar ‘eigenbelang’ is helemaal niet wat mensen werkelijk drijft, als het gaat om kwetsbare groepen en om sociale verandering. Sterker nog, het Nederlands publiek geeft dan juist gul. Terwijl niemand geld geeft voor abstracte handelsbelangen of steun aan een ander ziet als een soort beleggingsfonds. Juist omdat mensen van nature solidair zijn en wij onszelf in de ander herkennen.
Deze solidariteit en medemenselijkheid stond aan de basis van veel goede doelen, waaronder het Liliane Fonds. Onze missie voor kinderen met een handicap kan al jaren rekenen op brede steun uit de samenleving.
Door ons als calculerende burgers aan te spreken die vooral rendement moeten verwachten van hun belastingeuro’s, ondermijnt dit kabinet bewust een mensbeeld van solidariteit, mededogen en gelijkwaardigheid.
Dat wij uiteindelijk vooral mensen zijn die juist geven om de ander, betrokken zijn bij onrecht en leed in de wereld en bereid zijn anderen te helpen zonder daar ‘rendement’ voor terug te verwachten, wordt ondersteund door de cijfers. In 2022 gaf 76% van de huishoudens aan goededoelenorganisaties, met een totale waarde van € 2,2 miljard, zo becijferde het onderzoek ‘Geven in Nederland’ van de Vrije Universiteit vorig jaar.
Dit toont het tegendeel aan van wat de minister beweert. In onze samenleving is in werkelijkheid heel veel draagvlak voor internationale solidariteit, klimaat en vrouwenrechten. Of voor de steun aan kinderen met een handicap in de meest arme landen van de wereld, zoals we dagelijks bij het Liliane Fonds zien aan de betrokkenheid van meer dan 80.000 donateurs
Van hart tot hart
Dit jaar bestaat ons Liliane Fonds 45 jaar. Een mooi moment om de woorden van onze oprichtster, Liliane Brekelmans, eens op te diepen uit een brief die ze schreef over het wezen van wat we doen:
“De hulp zal blijven gaan van ‘hart tot hart’, en niet alleen op zakelijke basis. Ons contact gaat op basis van vriendschap, samen denken en werken om het kind nieuwe kansen te geven voor ontplooiing, zelfstandigheid en respect van hun medemens. Dus zonder betuttelen van achter ons westerse bureautje.”
En zo is het!
Erik Ackerman
Directeur-bestuurder Liliane Fonds